Onderzoek: kwaliteit kinderopvang overwegend positief

Voor de tweede keer is de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang uitgevoerd. Dit onderzoek geeft een beeld van de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. Bron: BOINK

De resultaten zijn ‘overwegend positief’ maar variëren onderling wel. Hieronder vindt u een samenvatting.

Uit de gecombineerde metingen van 2017 en 2018 komt vooral een positief beeld naar voren van de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland. In het onderzoek is onder andere gekeken naar de emotionele proceskwaliteit en de educatieve kwaliteit (zie hierna) van kinderdagverblijven, peuteropvang, bso’s en gastouderopvang. Omdat er onvoldoende gastouders aan het onderzoek hebben meegewerkt zijn de resultaten van de gastouderopvang niet representatief. De uitkomsten van het onderzoek zijn mogelijk positiever dan de werkelijkheid van gastouderopvang in Nederland. Het is dus de vraag of de uitkomsten van het onderzoek onder de gastouders geldt voor álle gastouders in Nederland.

Emotionele proceskwaliteit

‘Proceskwaliteit’ is de kwaliteit van de ervaringen die kinderen opdoen in hun interacties (wederzijdse contact) met de sociale omgeving. Dit zegt veel over het gevoel van veiligheid wat een kind ervaart. De gemiddelde emotionele proceskwaliteit is in alle kinderopvangtypen voldoende tot goed. De gastouderopvang geeft een iets ander beeld: gemiddeld is de emotionele kwaliteit vergelijkbaar met die van de andere opvangsoorten, maar de variatie is groter met opvallende uitschieters naar beneden.

Educatieve kwaliteit

De ‘educatieve kwaliteit’ geeft aan in hoeverre kinderen gestimuleerd worden in hun ontwikkeling. De gemiddelde educatieve kwaliteit is in alle opvangtypen duidelijk lager dan de emotionele kwaliteit. Hoewel de educatieve proceskwaliteit gemiddeld in alle opvangtypen op of iets boven de grens ligt van wat volgens de standaards als voldoende kan gelden, is er sprake van grotere verschillen dan bij de emotionele proceskwaliteit. Voor de gastouders is het beeld opnieuw anders. De uitschieters zijn in deze opvangsoort vaker, en ook extremer, naar beneden.

Structurele kwaliteit

De informatie uit de interviews laat zien dat de structurele kwaliteitskenmerken (de meer ‘harde’ eisen uit wet- en regelgeving), zoals opleidingsniveau van de medewerkers, groepsgrootte en kind-beroepskrachtratio, volgens de geïnterviewden in overeenstemming zijn met de wettelijke regels.

Verticale versus horizontale groepen

Het onderzoek geeft aanwijzingen dat verticale groepen (kinderen van alle leeftijden door elkaar) in de kinderopvang minder gunstig zijn dan horizontale (kinderen van ongeveer gelijke leeftijd bij elkaar). Dat geldt voor zowel peuters als baby’s, maar vooral voor baby’s. Dit geldt zowel voor de kwaliteit op emotioneel als op educatief vlak, en ook voor de inrichting en meubilering van de ruimte, het dagprogramma en het taalgebruik, de zogenaamde ‘omgevingskwaliteit’.

Interactie met pedagogisch medewerkers en gastouders

De kwaliteit van de interacties (het wederzijdse contact) die individuele kinderen hebben met pedagogisch medewerkers en gastouders is voldoende tot goed. De kwaliteit van de interacties met een gastouder zijn gemiddeld hoger, maar tegelijkertijd zijn er ook grotere verschillen gezien tussen de verschillende gastouders. De kwaliteit van de interacties die kinderen met andere kinderen hebben is gemiddeld genomen het beste op de buitenschoolse opvang. De speelwerkhouding van kinderen is gemiddeld in de midden-range. Het gedrag van de kinderen in de groep scoort hoog in alle typen – er zijn weinig conflicten, kinderen gedragen zich overwegend prosociaal en reguleren hun emoties adequaat. Prosociaal gedrag is het helpen van een ander zonder dat je zelf direct voordeel oplevert. Het gemiddelde welbevinden, de mate waarin een kind zich tevreden voelt, van de kinderen is hoog in alle opvangtypen. De gemiddelde betrokkenheid is matig.

Er is relatief veel aandacht voor het stimuleren van ontdekkend, onderzoekend (exploratief) spel, sociaal spel en taal. De stimulering van de brede ontwikkeling van kinderen en het begeleiden van interacties tussen kinderen onderling blijken, evenals in voorgaande metingen, minder goed ontwikkeld.

De rol van ouders

Contact met ouders via nieuwe interactieve media en groepsbijeenkomsten is hangt op een positieve manier samen met beide vormen van kwaliteit. Wellicht omdat deze contacten ouders de kans bieden om goed af te kunnen stemmen over hun kind met medewerkers.

Conclusie

Als er wordt gekeken naar de gebruikelijke uitgangspunten voor kwaliteit in de kinderopvang, bevestigen de uitkomsten de overwegend goede kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang.

De resultaten suggereren dat de buitenschoolse opvang niet simpel een verlenging van de voorschoolse kinderopvang voor oudere kinderen is, maar een eigen opvangsoort.

Over de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang

Sinds 2017 wordt in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland jaarlijks in beeld gebracht door een consortium van de Universiteit Utrecht en Sardes onder de naam Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK).

In 2017 en 2018 zijn tezamen observaties verricht en interviews uitgevoerd in 61 groepen voor kinderopvang, 67 groepen voor peuteropvang, 64 groepen voor buitenschoolse opvang en 96 gastoudergezinnen, in totaal 288 onderzoekseenheden. Het beeld dat uit de observaties en interviews van de LKK-metingen in 2017 en 2018 naar voren komt, komt in grote lijnen overeen met de resultaten van de voorgaande kwaliteitsmetingen.

Conclusies van het onderzoek (factsheet)

Download het volledige rapport

Download de brief aan de Tweede Kamer over de uitkomsten van het onderzoek