Samenwerking Haarlemmermeer staat als een huis

In de Noord-Hollandse gemeente Haarlemmermeer verloopt de samenwerking tussen schoolbesturen en gemeenten van een leien dakje. Zo zijn er op het gebied van huisvesting, renovatie en scholenonderhoud goede afspraken gemaakt. Opvallend, want elders in het land verloopt die samenwerking soms wat stroef. Rob van Ooijen en Paul Bronstring vertellen hoe dat komt.

Van Ooijen heeft jarenlange ervaring als beleidsadviseur voor de gemeente Haarlemmermeer. Onderwijshuisvesting is onderdeel van zijn portefeuille. Ook Bronstring is een ervaren bestuurder. Hij begon als directeur van een basisschool in de Haarlemmermeer en is inmiddels in diezelfde gemeente onderwijsbestuurder bij stichting JongLeren. Ook binnen zijn takenpakket valt huisvesting. Volgens de twee professionals treden de schoolbesturen en gemeente “als eenheid” op. Hoe dat komt? Een antwoord aan de hand van drie vragen:

Wat heeft de samenwerking te maken met krimp in de regio?

Van Ooijen: ‘Door krimp zijn schoolbesturen en de gemeente vaker op elkaar aangewezen. De dalende leerlingaantallen hebben namelijk grote gevolgen voor de schoolhuisvesting. Scholen sluiten of fuseren bijvoorbeeld regelmatiger. Daardoor moeten schoolgebouwen ook vaker worden gerenoveerd of een nieuwe bestemming krijgen. De gemeente beschikt over huisvestingsgelden, de besturen over middelen voor het onderhoud, zij moeten dus intensiever samenwerken.’

Paul Bronstring

Paul Bronstring

Bronstring: ‘Inderdaad, krimp maakt een goede samenwerking noodzakelijker. Beide partijen willen immers kwalitatief en bereikbaar onderwijs in de regio. Huisvesting speelt daarin een grote rol. Schoolbesturen en de gemeente moeten daarom samen een toekomstvisie ontwikkelen. Zo is laatst besloten om aanstaande uitbreidingen en nieuwbouw voorlopig stop te zetten en eerst te bepalen waar over 5 tot 10 jaar scholen nodig zijn. Vanwege de krimp is het onverstandig om in onderwijsgebouwen te investeren die misschien over een aantal jaar worden afgestoten.’

Waarom en hoe zijn jullie gaan samenwerken?

Van Ooijen: ‘In de Haarlemmermeer voelen de gemeente en schoolbesturen zich samen verantwoordelijk voor onderwijshuisvesting. We werkten dus al in zekere mate samen.  De krimp vraagt echter om meer en intensiever samenwerken en niet alleen op gebied van huisvesting. Als het om krimp gaat, moeten alle neuzen dezelfde kant op staan. De gemeente heeft daarom het initiatief genomen om samen met de schoolbesturen tot een eenvoudige afspraak te komen. De gemeente en schoolbesturen pakken voortaan samen krimpgerelateerde problemen aan.’ 

Bronstring: 'Het klopt dat de gemeente met de schoolbesturen over samenwerking is gaan praten. In eerste instantie was het doel om samen tot een zogenoemd integraal huisvestingsplan (IHP) te komen. Dat is een plan voor toekomstige ontwikkelingen in de onderwijshuisvesting. Een uitstekend initiatief waaraan alle plaatselijke schoolbesturen deelnamen. Hierdoor is het balletje gaan rollen voor een nog intensievere samenwerking tussen schoolbesturen onderling. Door het IHP ontstond het besef dat we elkaar niet moeten beconcurreren, maar het krimpprobleem gezamenlijk moeten aanpakken. Dat is het beste voor de leerlingen.’

Tot slot: hoe komt het dat andere gemeenten nog niet op deze manier samenwerken?

Rob van Ooijen

Rob van Ooijen

Van Ooijen: ‘In de gemeente Haarlemmermeer is het besef ontstaan dat alleen samenwerking ons verder brengt. Zo is normaal gesproken de verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting juridisch gescheiden, maar praktisch doen we zo veel mogelijk samen. In de Haarlemmermeer beslissen de schoolbesturen mee over de besteding van de gemeentelijke gelden voor onderwijshuisvesting. Daarnaast praat de gemeente mee over grote onderhoudsuitgaven van schoolbesturen. Voor nieuwe schoolgebouwen en renovatie maken we samen plannen. Ik denk dat door dit soort stappen de samenwerking bij ons slaagt.’

Bronstring: ‘Ik werk sinds 1983 hier in de regio en ik kan mij niet anders herinneren dan dat schoolbesturen en de gemeente met elkaar overleggen. Daarbij is altijd sprake geweest van een groot onderling vertrouwen en dat is de basis voor de huidige samenwerking. Het is de bagage die vandaag de dag, in tijde van krimp, lastige besluiten mogelijk maakt. Volgens mij wordt er momenteel dus niet beter, maar wel intensiever samengewerkt.’