Brede School: kabinet aan zet!

Succesvolle vernieuwingen kennen initiatieven van onderop en consolidatie en voorwaarden voor verdere ontwikkeling van een centraal niveau. Ook voor de Brede School kwamen de eerste initiatieven uit de praktijk. In een aantal gemeenten kregen zij steun van bevlogen wethouders en projectleiders. De Rijksoverheid hield zich afzijdig. De redenen daarvoor zijn waarschijnlijk vrees voor financiële claims (alle ministeries), aantasting van de politiek gekoesterde autonomie van schoolbesturen (OCW), privatisering van de kinderopvang (SZW) en afwijzen van centrale verantwoordelijkheid voor de welzijnssector (VWS).

Tijdens een onlangs gehouden expertmeeting over de Brede School met deskundigen uit het veld, gemeenten en het Rijk werd vastgesteld dat de vaak geprezen bottom up beweging zijn maximum heeft bereikt. Een verdere ontwikkeling van de Brede School in Nederland is niet zonder landelijke consolidatie en beleid te verwachten. Nu moet de overgang van een projectmatige naar structurele aanpak gemaakt worden. Daarvoor moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.

Het nieuwe kabinet moet een visie, uitmondend in een richtinggevend kader (geen blauwdruk!), ontwikkelen. Daarin moeten de beleidsdoelen ten aanzien van onderwijs, voorschoolse educatie, kinderopvang, peuterspeelzalen, buitenschoolse opvang, sport en cultuur, welzijnswerk, voorzieningen voor de ouders en de buurt, zorg in en om de school en dagarrangementen een plaats krijgen.
Ten tweede moet het kabinet de financiering regelen, niet door een verstikkende subsidieregeling, maar door verkokerde geldstromen gebundeld aan gemeenten beschikbaar te stellen.
Regie is de derde voorwaarde voor voortgang. Landelijk door een Minister van Jeugd een sterke positie te geven t.o.v. de collega's. Plaatselijk door de gemeente de regierol en de instrumenten te geven.
Professionalisering is voor een effectieve interdisciplinaire samenwerking een essentiële voorwaarde. Hoewel dat in de initiële opleidingen en de nascholing moet worden vormgegeven, dient het Rijk nu, als stelselverantwoordelijke, daaraan richting te geven en de voorwaarden te scheppen.
Ten slotte moet een reeks organisatorische belemmeringen worden weggenomen in regels, cao's, opleidingsprofielen, management en besturen. Er is behoefte aan handreikingen, voorbeelden, toolkits etc.

Ik ben benieuwd of het nieuwe kabinet eindelijk de stappen zet die voor een duurzame invoering van de Brede School noodzakelijk zijn.

Rein Zunderdorp
directeur Zunderdorp Beleidsadvies & Management in Den Haag