De motie, het kind en de economie

Janneke Plantenga, hoogleraar economie aan de Utrecht School of Economics, over het belang van Kinderopvang en de typisch Hollandse (i.c. beperkte, red) zienswijze van het CPB over de motie Van Aartsen / Bos.

 

Voor iedereen die pleit voor geïntegreerde dagarrangementen en brede scholen is de motie Van Aarsten/Bos een belangrijke ontwikkeling. Eindelijk een beetje progressie; eindelijk iets dat lijkt op ontschotting. Van Aartsen had het over Nederland als het New York van Europa. Wellicht is dat wat veel gevraagd, maar een snufje Parijs en een toefje Stockholm; dat moet toch kunnen?

Er is echter een kleine kink in de kabel. De economen van het CPB hebben de motie Van Aartsen/Bos doorgerekend en uit die berekening blijkt dat de effecten vrijwel nihil zijn. Het gebruik van buitenschoolse opvang neemt misschien wel toe, maar dat komt vooral door een substitutie van informele naar formele opvang. Er gaan echter nauwelijks meer mensen werken; de arbeidsmarkteffecten zijn vrijwel gelijk aan nul.

De CPB-notitie is typerend voor de Nederlandse benadering van het verschijnsel kinderopvang. Het CPB rekent namelijk alleen uit wat de effecten zijn van de motie Van Aartsen/Bos voor de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen. En die effecten zijn relatief beperkt – aldus het CPB - omdat vrouwen (ouders) niet heel veel behoefte hebben aan een verdere uitbesteding van de zorg voor kinderen. Nu is dat al een twijfelachtige aanname. Minstens zo belangrijk is evenwel dat het CPB in haar berekeningen ook afziet van effecten van kinderopvang op het welzijn van kinderen. Dat is heel Hollands, omdat in het internationale debat rond kinderopvang vrijwel altijd een dubbelperspectief wordt gehanteerd. Het gaat niet alleen om de ouders, om arbeidsmarktparticipatie en economisch groei; het gaat ook om het kind en de mogelijkheden van spel, plezier en ontplooiing. Goede kinderopvang heeft een meerwaarde voor kinderen, kan de ontwikkeling van kinderen stimuleren en kan hun leven verrijken.

De potentiële winst van de motie Van Aartsen/Bos zit juist in de verbinding die kan worden gemaakt tussen thema's die normaal gesproken zijn verdeeld over verschillende ministeries en verschillende geldstromen. De integratie van opvang en school betreft een complex operatie, vooral bestuurlijk. Een optimaal rendement vraagt om een visie en een meerjarenplan, los van coalities of verkiezingen, met als uiteindelijk doel een samenhangend pakket van voorzieningen dat zich richt òp en organiseert rónd de ontwikkeling van het kind. Een dergelijke visie is in het CPB-document niet te vinden. Laten we dus investeren in geïntegreerde voorzieningen en brede scholen omdat het past in een samenleving waarin zowel mannen als vrouwen actief zijn op de arbeidsmarkt, maar vooral ook omdat kinderen dat verdienen.

J.Plantenga@econ.uu.nl